BENG / NTA8800  is de norm vanaf  2021

BENG staat voor ‘bijna energieneutraal gebouw’ en het zijn de energie-eisen welke sinds 2021 van kracht zijn.
Daarmee vervalt de EPC.

 

De energieprestatie wordt uitgedrukt met drie indicatoren:


•    BENG 1: De energiebehoefte van het gebouw in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar.
•    BENG 2: Het primair (fossiele) energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar.
•    BENG 3: Het aandeel hernieuwbare energie in procenten.


De eisen die aan deze indicatoren worden verbonden, worden wettelijk vastgelegd en gelden vanaf 1 januari 2020 voor alle nieuwe gebouwen.

De BENG indicatoren hebben betrekking op gebouwgebonden functies. Bij woningbouw zijn dat energie voor verwarming en koeling, tapwaterverwarming en hulpenergie voor installaties (pompen en ventilatoren). Bij woningenbouw wordt de energie voor verlichting buiten beschouwing gelaten. Ook huishoudelijke apparaten tellen niet mee.
Een gebouw moet gelijktijdig aan de drie indicatoren voldoen. De indicatoren hangen met elkaar samen, maar het is niet mogelijk een onvoldoende op de ene indicator te compenseren met een ruime voldoende op een andere. Bij utiliteitsgebouwen zien de indicatoren en eisen er overigens iets anders uit.

BENG 1: energiebehoefte

De eerste BENG-indicator heeft betrekking op de hoeveelheid energie die een woning vraagt voor verwarming en koeling. De energiebehoefte wordt uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (niet te verwarren met de kilowatturen op de elektriciteitsmeter).

Beng 2020


BENG-1 is voor de meeste grondgebonden woningen gesteld op maximaal 55 kWh/m2.jaar.
Bij woongebouwen is BENG-1 in de meeste gevallen 60 kWh/m2.jr.
De geometrie van een gebouw heeft invloed op de eis voor BENG-1. De geometrie wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het verliesoppervlak (Als) en het gebruiksoppervlak (Ag) van een woning. Als deze verhouding ongunstig is, wordt de grenswaarde voor BENG-1 hoger. Bij grondgebonden woningen ligt de ‘knik’ in de grafiek bij een Als/Ag van 1,5. Bij een woongebouw ligt de ‘knik’ bij 1,83.
Bij woongebouwen is de grenswaarde voor BENG-1 meestal 5 kWh/m2 hoger dan voor grondgebonden woningen. Bij woongebouwen met een ongunstige geometrie is dat niet zo. Bij gebouwen met een lichte bouwconstructie (zoals skeletbouw op basis van staal of hout) is de grenswaarde voor BENG-1 met 5 kWh/m2.jr verhoogd. In de grafiek is dit weergegeven met een lichtblauwe lijn.

In de praktijk komen we met Als/Ag vaak tot deze uitkomst:

Woongebouwen (flatwoning bijvoorbeeld):   0,8 – 1,8
Tussenwoningen: 1,2 – 2,0
Hoekwoningen en 2-kappers: 1,6 – 2,4
Vrijstaande woningen : 1,8 – 3,0

 

BENG 2: primair fossiel energiegebruik

De tweede BENG-indicator begrenst de hoeveelheid fossiele brandstoffen die een woning jaarlijks gebruikt. Het gaat om energie uit aardgas (koken, tapwater en verwarming), het niet-hernieuwbare deel van externe warmtelevering en fossiele brandstoffen die nodig zijn om elektriciteit op te wekken. Ook uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar

BENG 3: aandeel hernieuwbare energie

BENG 3 stelt een minimum aan het aandeel hernieuwbare energie uitgedrukt in %.

 

BENG eisen per gebouwtype, norm per 1 juli 2020:

Soort pand Maximale
energie
behoefte
kWh/m²/jaar
Maximaal
fossiel
verbruik
kWh/m²/jaar
Minimaal
percentage
hernieuwbare
energie %
 
Woning 55 30 50
Woongebouw 65 50 40
Kantoren 90 40 30
School 190 70 40
Zorg zonder bed 90 50 40
Zorg met bed 350 130 30
Winkel 70 60 30

 

Beng 2020

 

De BENG systematiek De eisen zijn gesteld op basis van de Trias Energetica, een driestappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken:

 

BENG 1

Voor het bepalen van de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar wordt de energiebehoefte voor verwarming en koeling
opgeteld. Hierbij wordt gerekend met een vastgesteld ‘neutraal’ ventilatiesysteem. De energiebehoefte kan worden ingevuld met hernieuwbare of fossiele energie. Voor de energiebehoefte is de verhouding van het verliesoppervlak (Als) ten opzichte van het gebruiksoppervlak (Ag) van belang. Dit is de zogenoemde compactheid Als/Ag (ook wel geometrieverhouding of vormfactor genoemd). Verliesoppervlak wil zeggen de hoeveelheid oppervlak waardoor een gebouw warmte kan verliezen (bijvoorbeeld via het dak of een gevel). Hoe compacter een gebouw is hoe minder verliesoppervlak dat gebouw heeft ten opzichte van het gebruiksoppervlak. Om te voorkomen dat gebouwen met een relatief groot verliesoppervlak in verhouding tot het gebruiksoppervlak, zoals bijvoorbeeld een tiny house of seniorenwoning moeilijk aan de eisen kunnen voldoen, is er voorzien in een gebouwvorm-afhankelijke eis zodat de hoogte van de eis mede afhankelijk is van de compactheid van het gebouw.

BENG 2:

Het maximale primair fossiel energiegebruik, in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er zonnepanelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primair energiegebruik wordt afgetrokken.

 

BENG 3:

Het aandeel hernieuwbare energie wordt bepaald door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen door het totaal van hernieuwbare energie en primair fossiel energiegebruik.

Bij primair fossiel energiegebruik worden de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV ketel) en afgifte-elementen (bijvoorbeeld radiatoren en convectoren) meegenomen. Verder wordt ook –in tegensteling tot hetgeen het geval is bij de energiebehoefte- het energiegebruik ten behoeve van warmtapwater in rekening gebracht. Bij de energiebehoefte wordt, gedifferentieerd naar compactheid, alleen naar de thermische kwaliteit en de luchtdoorlatendheid van de gebouwschil gekeken.


EPG, EPC, EPN, wat is dat ?

EPC = Energie Prestatie Coëfficiënt
EPN = Energie Prestatie Norm
EPG = Energie Prestatie Gebouwen

 

Wat was een EPC berekening ?  Deze is vanaf 2021 niet meer geldig.

Eenvoudig gezegd: hoe beter je een woning maakt m.b.t. isolatie, ventilatie, installatie hoe minder energie je nodig hebt om de woning comfortabel warm te houden.  De hoeveelheid energie die nodig is om de woning te verwarmen/koelen  en energie nodig om tapwater te verwarmen wordt gewogen en uitgedrukt in een EPC cijfer.
 

Als je in Nederland een nieuwe woning wil bouwen moet deze aan  EPC eisen voldoen.
 

Men heeft aan bouwmaterialen waarden toegekend, zo kun je de isolatie waarde van vloeren, wanden, daken uitdrukken in een Rc waarde en ramen en deuren hebben een U-waarde (zie bovenaan op deze pagina)

Dit tot op detail bekeken, bij een raam kijkt men dus niet alleen aan type glas, maar ook hoe het glas in het kozijn zit, wat voor kozijn het is en hoe het kozijn in de muur zit. Alle aansluitpunten worden meegewogen.  Ook bij het dak blijft het niet bij de dikte van de plaat en isolatie maar ook het aansluiten op de woning speelt een grote rol.
 

Al deze waarden en materialen worden ingevoerd in de EPC berekening, ook wordt gekeken naar welke gevel op het noorden staat, welke op het zuiden enz. Kortom talrijke cijfers worden in een formule gestopt waaruit dan een EPC cijfer rolt. Hoe lager het cijfer hoe beter het is !

Om aan een EPC eis van 0,4 te voldoen moet je dus goede isolatie enz. gebruiken.  Ook het type warmtebron speelt een rol. Hoe energiezuiniger het verwarmingstoestel (bijvoorbeeld een warmtepomp) hoe beter dit is om aan het EPC cijfer te komen.

De EPC berekening wordt meestal door een architect of adviseur opgesteld.
 

Vanaf 2020 mogen waarschijnlijk alleen nog woningen gebouwd worden met een EPC van 0, dat wil zeggen dat je de energie die nodig is om de woning comfertabel te houden (dus niet energie gebruikers als oven, tv, pc, stereo, waterbed, enz.) zelf op moet wekken of het gebruik  0 moet zijn. Daarbij wordt gerekend in Joule , dus stel dat je toch nog een aardgas ketel hebt die bijvoorbeeld 500 m³ gas verbruikt per jaar, en je wekt daarnaast met PV cellen elektriciteit op die, omgerekend in Joule, gelijk is.. dan kun je toch uitkomen op een EPC van 0.

 

EPC berekening van een woning 2020 EPC 0


De energie eis wordt uitgedrukt in de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Hoe lager de EPC, hoe zuiniger het gebouw.
De EPC-berekening is onbeperkt geldig tenzij het pand ingrijpend gerenoveerd wordt.

De EPC is sinds 1995 een instrument van het Nederlandse klimaatbeleid. Door energiebesparing en toepassing van duurzame energie wordt de verbranding van fossiele brandstoffen beperkt. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de vermindering van de Nederlandse uitstoot van CO2. Het is van belang om de CO2 -uitstoot te verminderen om zo klimaatverandering tegen te gaan.
 

Energielabel / EPC
 

Energielabel

  • Vanaf 1 januari 2006 is de grenswaarde voor het EPC getal gesteld op 0,8 of kleiner 
  • Vanaf 1 januari 2011 is de grenswaarde voor het EPC getal gesteld op 0,6 of kleiner
  • Vanaf 1 juli 2012 wordt de EPC berekend volgens de NEN 7120
  • Vanaf 1 juli 2013 Energielabels voor nieuwbouw woningen
  • Vanaf 1 januari 2015: EPC 0,4 of kleiner (en nieuwe labeling)
  • Vanaf 1 juli 2020:  BENG

Vanaf 1 januari 2015 is het energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor woningen aangescherpt naar 0,4.

Voor het realiseren van een EPC ≤ 0,4 kunnen diverse bouwkundige en installatietechnische maatregelen worden getroffen. Denk hierbij onder andere aan de thermische schil, het verwarmings- en tapwatersysteem en energiezuinig ventilatiesysteem. Het combineren van bouwkundige en installatietechnische maatregelen leidt tot een optimaal energieconcept.
 

Thermische schil
 

Denkt u bij schil aan een sinasappel of banaan.. de buitenkant van de woning noemen we de 'schil'
 

Naast de aanscherping van de EPC-eisen voor woningen en utiliteitsgebouwen worden ook de minimale eisen aan de warmteweerstand (Rc-waarden) in het Bouwbesluit 2012 verhoogd. Per 1 januari 2015 gelden, hoogstwaarschijnlijk, de volgende minimale Rc-waarden voor

nieuwbouw:
Vloeren Rc ≥ 3,5 m²K/W (niet gewijzigd)
Gevels Rc ≥ 4,5 m²K/W
Daken Rc ≥ 6,0 m²K/W
 

De minimale Rc-waarde wordt per constructie gedifferentieerd. Deze differentiatie is opgenomen omdat het kosteneffectiever is om hogere isolatiewaarden toe te passen in een dak dan in een gevel of vloer. Het beperken van de energievraag door goed te isoleren vormt de basis voor een goed energieconcept.
 

Voor ramen en deuren wordt de eis aan de U-waarde daarentegen wat versoepeld. De huidige U-waarde eis van 1,65 W/m2K geldt momenteel op constructieniveau. Het bleek bijvoorbeeld bij de veel toegepaste schuifpuien in woningen lastig om aan de regels te voldoen. Omdat energiebesparing door de hele gebouwschil wordt bepaald, is besloten om per 1 januari 2015 de 1,65-eis te laten gelden voor de gemiddelde U-waarde. Daarbij mag de U-waarde van een individuele constructie niet hoger zijn dan 2,2 W/m2K.


Voor nieuwe utiliteitsgebouwen (gebouwen als kantoren, scholen, fabrieken, kazernes, ziekenhuizen en dergelijke) verschillen de grenswaarden per gebouwfunctie.
 

De energieprestatie drukt dus de energetische kwaliteit van een woning uit, daarbij gaat het alleen over het gebouw gebonden energiegebruik. Het principe werkt min of meer zo: Voor de woning wordt een ‘energiebudget’ bepaald. Dit is de hoeveelheid energie die een woning jaarlijks gebruikt bij een EPC van 1. Vervolgens moet worden uitgerekend hoeveel energie de woning werkelijk gebruikt. Deze twee waarden worden gedeeld en dat is de uitkomst EPC van een woning. Uw bouwbedrijf of architect kan deze, middels software (EPG berekening) die hiervoor is ontwikkeld, uitrekenen.
 

De berekening gaat dus over de energie die nodig is om het  binnenklimaat incl. verlichting van uw woning op orde te houden. Hier zit in opgenomen: verwarmen, koelen, pompen, hulpenergie, verlichting, ventilatoren, bevochtiging en warmtapwater.
 

Het gebruik van beeld en geluidsapparaten, computers en huishoudelijke apparaten (wasmachines, vaatwasser, koelkast, diepvries, enz.) zit hier niet  in opgenomen. Indirect wordt hier wel rekening mee gehouden. Als u woning super geïsoleerd is zal namelijk de warmte die bij deze apparaten vrijkomt een belangrijke rol gaan spelen, zo veel zelfs dat men soms al aan koeling moet gaan denken om het niet te warm te laten worden. En die koeling moet dan dus weer wel zijn opgenomen.
 

In de praktijk blijkt dat voor het behalen van een EPC gelijk aan of lager dan 0,4 het vrijwel onmogelijk is dit cijfer te halen zonder MEDE toepassing van een duurzame energiebron zoals zonenergie, windenergie of bijvoorbeeld een warmtepomp. Hoe goed u huis ook geïsoleerd en hoe slim ook geventileerd is.


Ter info:
 

Per 1 juli 2012 is de EPG in plaats gekomen voor de EPN:

  • De nieuwe EPG is technisch verbeterd maar daardoor nog complexer geworden, wat in veel gevallen een aparte deskundige vergt om de EPC voor een woning of gebouw uit terekenen
  • De nieuwe EPG staat twintig procent minder ver van de werkelijkheid af dan zijn voorganger. Macrocijfers over ventilatiegedrag en stookgedrag ontbreken nog door gebrek aan grootschalig onderzoek.
  • Voorlopige berekeningen met de nieuwe EPG laten zien dat zowel bouwkundige als installatietechnische technieken over het algemeen gelijk of minder gewaardeerd worden dan in de oude EPN. Het zal dus meer maatregelen vergen om de scherpe eis van 0,6 voor woningen te halen.
  • Naast energiebesparende maatregelen worden de energieopwekkende aspecten van een gebouw belangrijker.
  • De toerekening van bouwkundige maatregelen als isolatie is in de nieuwe EPG vergelijkbaar is met de oude EPN. Ook douchewarmteterugwinning en zonneboilers worden ongeveer gelijk gewaardeerd.
  •  Installaties blijven belangrijk. PV wordt positiever gewaardeerd in de nieuwe norm. De extra hulpenergie, bv. voor (warmte) pompen of koelapparatuur telt zwaarder mee dan voorheen. De meeste wijzigingen betreffen de ventilatie.
  • De invloed van collectieve systemen is nog grotendeels onbekend.
  • Gezien de complexiteit van de EPG lijkt er behoefte aan een simpeler systeem dat onder meer potentiële besparing in euro’s, afschrijving, extra hypotheekopties van maatregelen toont. Woonconsumenten en gebruikers zijn daar meer gevoelig voor.

 

Energiecertificaat: NEN 7120 + Nader Voorschrift Naast het vereenvoudigd label (energielabel) bestaat er een uitgebreidere methode. De uitkomsten van deze methode worden onder andere gebruikt in het woning waarderingsstelsel (WWS).

De huidige bepalingmethode (ISSO 82.3) wordt vervangen door de NEN 7120. Dat is de norm die tevens gebruikt wordt voor de bepaling van de EPC-waarde (nieuwbouw). Om de NEN 7120 ook voor de bestaande bouw geschikt te maken is het Nader Voorschrift (NV) uitgewerkt. Per 1 januari 2015 wordt de NEN 7120 + NV aangestuurd voor de bepaling van het energiecertificaat. De bepalingsmethode volgens de ISSO 82.3 komt dan te vervallen. Het resultaat van het energiecertificaat wordt uitgedrukt in een EI (energie index). Hieraan wordt geen letter gekoppeld. Het vergelijken van het energielabel (vereenvoudigd energielabel) en het energiecertificaat (NEN 7120 + NV) is dus niet mogelijk. Voor woningen is het energielabel nieuwbouw (nog) niet aangestuurd. Zoals eerder beschreven is dat voor de utiliteitsbouw wel het geval. De procedure / methode voor het vaststellen van het energielabel nieuwbouw voor woningen is wel al uitgewerkt. Nieman Raadgevende Ingenieurs heeft het nieuwbouwlabel al voor diverse woningbouwprojecten volgens de uitgewerkte procedure vastgesteld.


Gelijkwaardigheids-verklaring

Voor het berekenen van de EPC zijn natuurlijk talrijke getallen nodig. In het berekeningsprogramma  zitten vele van deze getallen al voorbereid opgeslagen. Zo zijn veel soorten isolatie en dikte daarvan voorzien van normeringsgetallen welke allemaal in het berekeningsprogramma zijn opgenomen volgens vastgelegde wettelijke normeringen. Ook ventilatie soorten en warmte en koude opwekkers zijn hierin opgenomen. Zo is er bijvoorbeeld een waarde voor een HR 107 cv-ketel type bepaalt.

Omdat de techniek zich met de dag voort ontwikkeld zijn niet alle getallen voorzien in de berekeningssoftware, dat is ook haast onmogelijk.  Om dit ‘probleem’ op te lossen zijn zogenaamde gelijkwaardigheidsverklaringen in het leven geroepen.  Een fabrikant kan voor haar product deze verklaring op laten stellen. De cijfers uit deze gelijkwaardigheidsverklaring mogen dan worden gebruikt in de berekening. De gemeente, welke de bouwaanvraag beoordeeld, zal naar alle waarschijnlijkheid ook vragen om een kopie van de betreffende verklaring.
 

gelijkwaardigheidsverklaringAls voorbeeld een warmtepomp:  Voor een warmtepomp is al een getal vastgelegd in het omschreven berekeningsprogramma. Echter zijn er al warmtepompen die beter functioneren als het getal wat hiervoor is opgenomen. Om van de nieuwe prestaties van bepaalde warmtepompen uit te gaan kun je dus gebruik maken van een gelijkwaardigheidsverklaring. Dit levert dan soms net een gunstigere EPC waarde op om aan de eis te voldoen.

Een fabrikant mag deze gelijkwaardigheidsverklaring niet (of nog niet) zelf opstellen; Een bevoegde onafhankelijke instantie mag dat doen. In Nederland zijn TNO en KIWA voorbeelden van organisaties die dit doen. Men beproeft het apparaat in een laboratorium en stelt hiervan, ook weer volgens vastgelegde normeringen, een gelijkwaardigheidsverklaring op.

Hierbij nog een kanttekening geplaatst: Er zijn warmtepompen die goede cijfers behalen maar toch (nog) geen gelijkwaardigheidsverklaring hebben. Hoe kan dit? Het op laten stellen van zo’n verklaring kost duizenden euro’s. Het laten opstellen van zo’n verklaring maakt dus dat het product duurder moet worden, immers iedereen wil geld verdienen.  In de praktijk zal je dan ook zien dat alleen producten met een grote omzet (hoge aantallen verkoop) een dergelijke verklaring op laten stellen, immers anders wordt het product te duur. Zo’n verklaring moet ook per warmtepomp type worden beproeft, dus bij meerdere types lopen de kosten al snel op. En als je dan als fabrikant ook nog om de paar jaar met een nieuw product op de markt wil komen.. wordt soms de overweging gemaakt om geen verklaring ‘te kopen’.

Ondertussen zijn er natuurlijk al vele gedachten hoe dit beter en efficiënter zou kunnen. Fabrikanten lobbyen voor goedkopere methodes of bijvoorbeeld voor het feit dat één Europese norm voldoende zou moeten zijn (en niet in elk land een eigen test / verklaring). Milieu organisaties lobbyen voor strengere regels. Maar dit terzijde.


Go to top

logo ea© vrijdag 21 maart 2025

Pagina: Energieambassadeurs - BENG 2021 EPC, EPN, EPG, bouwvergunning
Tags:EPC, EPG, EPN, BENG, berekening, waarde, nieuwbouw, woning, methode, berekenen, eisen, kwalliteit
Beschrijving: BENG in de nieuwe 2020 norm om bij nieuwbouw de energie prestatie vast te stellen voor een bouwvergunning.